Hoop en spiegel (5/6)

“Ik zal Mijn Geest in u geven, u zult tot leven komen en Ik zal u in uw land zetten. Dan zult u weten dat Ík, de HEERE, dit gesproken en gedaan heb, spreekt de HEERE.” (Ezechiël 37:14)

Als je over Israël blijft nadenken, dan is misschien wel de grootste vraag die je blijft houden, de vraag hoe God dan met Israël zal handelen op het wereldtoneel. De beloften voor Israël, na hun afval zijn hoe dan ook sterker en duidelijker geformuleerd dan voor wie ook. Waar de schrijver van de Hebreeënbrief schrijft dat degenen die de hemelse gaven hebben geproefd maar toch afvallen, nooit meer tot bekering kunnen komen, lijkt dat bij Israël eigenlijk anders. De band van God met Israël en Zijn plan in deze wereld met Israël is zoveel anders dan met ons. Al blijft overeind staan dat, terwijl God Israël laat wachten, Hij Zijn genade ook aan ons heeft geschonken.

Het is duidelijk dat Paulus heel veel hoop heeft voor Israël. Sterker nog, Paulus leert ons wachten op het moment dat God weer omkijkt naar Israël. En dat zijn niet zomaar gedachten van Paulus, het komt op uit de profetieën in het Oude Testament. Een van de sterkste profetieën op dat gebied is misschien wel die uit Ezechiël 37. Het visioen van de dorre doodsbeenderen. Nu wordt dit visioen nogal eens betrokken op de kerk, maar als je goed leest ontdek je in Ezechiël 37 dat dit visioen over Israël gaat. Natuurlijk kunnen wij er lessen uit trekken, maar het absolute in de belofte van herstel voor Israël als volk, zo vinden we dat niet voor de kerk of voor ons land.

Ezechiël wordt door God meegenomen in een visioen. Eigenlijk is het beeld heel erg luguber. Hij staat ineens midden in een vallei met menselijke botten. Het lijkt een massagraf te zijn. En als je goed kijkt, lijken die botten er ook al een poosje te liggen. Ze zijn dor geworden. Eigenlijk is alles vergaan. Dat was we lezen in het Oude Testament dat als je de afgoden gaat dienen je tot nietswaardig zult worden. Dat is het beeld wat we aantreffen in dit dal. Als je even doorleest zegt God op een gegeven moment: Deze beenderen zijn heel het huis van Israël. Het gaat hier dus om het tweestammenrijk en het tienstammenrijk. Het blijkt ook wel uit het tweede gedeelte van dit hoofdstuk als Ezechiël moet uitbeelden dat de twee rijken uiteindelijk weer tot één rijk zullen worden.

Als je kijkt naar die vallei met die botten dan kun je maar één conclusie trekken: Hier is geen leven meer over. Deze botten zijn totaal vergane lichamen. Dit is het beeld van Israël als geheel. Zo is de situatie. Hoeveel hoop kun je hier dan nog voor hebben? Hier is minstens een scheppingswonder nodig als dit nog tot leven moet komen. Terwijl Ezechiël kijkt naar die vallei krijgt hij de opdracht om te profeteren over die botten. Dan hoort hij en ziet hij hoe de botten naar elkaar toe bewegen. Ze worden weer verbonden met elkaar. Het worden weer skeletten en uiteindelijk ontstaat er vlees over die botten.

Er ontbreekt nog leven in die lichamen. Je kunt het verhaal wel snel afmaken, maar dat is niet de bedoeling. Er gebeurt hier iets op meerdere niveaus. Dat hele volk Israël komt weer bij elkaar, vervolgens komt er verbinding, daarna worden het lichamen en uiteindelijk komt er zelfs leven in. Dit is een belofte voor Israël. God zal het tot leven roepen. Dat is niet het leven van een lichaam, maar het leven bij Hem vandaan voor Israël dat na hun afval totaal is vergaan. God zal het vergane tot glorie brengen en Hij zal hen terugzetten in hun land.

Waar het over gaat zijn verschillende fases waarin deze profetie in vervulling zal gaan. Ze zijn overal verspreid, maar God belooft dat Hij hen vanuit al die volken terug zal brengen en dan ook tot leven zal roepen. Je zou nog even kunnen denken dat Israël dan op een andere manier zalig zou kunnen worden, maar God is heel duidelijk. God zal één Koning van David Koning laten zijn over heel Zijn volk Israël. Je kunt niets anders bedenken dan dat Israël dan in Jezus zal geloven. Hij is de Koning die hier voorzegt wordt.

Met andere woorden: Israël kan wel tot niets zijn geworden. Vergane glorie. God laat het daar niet bij zitten. Hij zal Zijn volk opnieuw herstellen omdat het Zijn volk is. En het initiatief, dat ligt niet bij Israël. Israël kan niet gaan geloven. Het is vergaan en het is dood. Vanuit God zal er initiatief komen zodat er weer leven zal komen in Zijn volk. Hij brengt het opnieuw bijeen, Hij zal het verbinden met elkaar en er dan de geest van leven in geven. Een scheppingswonder voor Israël en als ze dan leven, dan zullen ze leven onder het gezag van de Koning uit het huis van David, Jezus Messias.

Is God Israël vergeten? Zeker niet! Is Israël een les voor ons? Zeker wel. Israël had God gedegradeerd tot een van de goden. God mocht hooguit een plaats in de rij van goden innemen. God zegt daar Zelf over: Dan zul je nietswaardig worden. Dan verga je dus. God niet de hoogte plaats geven zorgt voor nietswaardigheid. God zal nooit accepteren als Hij in een rij van goden wordt gezet. Dat zou voor heidenen nog wel eens ernstigere gevolgen kunnen hebben dan voor Israël. Uiteindelijk zal Hij Israël opnieuw bij elkaar brengen en tot leven roepen. En voor ons is Israël een spiegel hoe wij met God omgaan.

Bijbelstudiekanaal (elke zaterdag een video)

Prekenpodcast

Meewandelen met Theo

Nieuwste artikelen