"In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water." (Genesis 1:1-2)
Het is een vraag waard hoeveel scheppingsdagen er nu waren. De eerste keer dat er gezegd wordt dat er een dag voorbij is, is na de schepping van het licht. Daarmee is dat moment benoemd als de eerste scheppingsdag. Je zou dan toch bijna iets over het hoofd zien. Om het licht te scheppen was er wel iets nodig waarbinnen dat licht geschapen kon worden. Daarbij zit er nog iets bij dat lastig is. Voordat God aan de scheppingsdagen begon, zweefde de Geest van God over de watervloed op aarde.
De vraag is waar die aarde en de watervloed vandaan is gekomen. Voor de eerste scheppingsdag lijkt er dus al iets te zijn. De aarde was toen immers woest en leeg. Dat woord ‘woest’ wordt ook vaak vertaald met ‘chaos’, maar beter zou zijn om het te vertalen met ‘vormloos’ of ‘ongevormd’. Er was dus een ongevormde aarde met water. Dat water lijkt ook zonder vormen op de aarde te zijn. Was dan de eerste scheppingsdag wel de eerste dag?
In het begin schiep God de hemel en de aarde. Dat zou een samenvatting kunnen zijn voor dat wat komt. Dat gebeurt straks ook bij de schepping van de mens die zowel in hoofdstuk 1 als in hoofdstuk 2 wordt beschreven, maar vanuit twee perspectieven. Toch loop je dan ergens vast als je op die manier kijkt naar de eerste twee verzen van de Bijbel. Voordat het licht er was, zweefde de Geest van God over de ongevormde aarde.
Het scheppen van de hemel en van de aarde ging vooraf aan het scheppen van het licht. De schepping van de hemel en de aarde was voorwaardenscheppend voor dat wat God daarna zou gaan maken. Daar waar bij de scheppingsdagen duidelijk wordt hoe God dat deed, daar blijft deze duidelijkheid achterwege bij de schepping van de hemel en de aarde. Je kunt je dan afvragen hoeveel tijd er zat tussen het scheppen van de hemel en van de aarde, maar op die vraag is eigenlijk geen antwoord. Het gebeurde in de eeuwigheid, waar nog geen sprake was van tijd.
Dat de aarde geschapen werd, daarvan is duidelijk wat daarmee bedoelt wordt. Dat gaat over het ongevormde begin van de aarde. De hemel is een lastiger punt. Het staat overigens in het meervoud. God schiep de hemelen. Dat kan zowel de ruimte van het heelal zijn, waar straks de zon, maan en sterren in worden geschapen, maar het kan hier ook over de woonplaats van God Zelf gaan.
Als je bij de hemelvaart van Jezus kijkt waar Hij verdwijnt achter een wolk, wordt duidelijk dat de hemel en het heelal misschien wel meer met elkaar verbonden zijn dan dat wij kunnen beseffen. Overigens is ook de aarde minder gescheiden van de hemel dan wij beseffen. De Bijbel leert ons dat de hemel de woonplaats is van God en de aarde is de voetbank voor Zijn voeten. Hoezeer dat dit ook beeldspraak is maakt het wel duidelijk dat de vervulling van de schepping met Gods Wezen buiten elke discussie staat voor degene die het Woord van God echt gelooft. Wat daarbij nog komt is dat er nog iets ontbreekt in het scheppingsverhaal waardoor het aannemelijk is dat de genoemde hemel meer is dan het heelal. Iets wat nergens geschapen lijkt te worden, maar wel geschapen is, zijn de engelen. Hun verblijfplaats is de tweede hemel. Daarmee wordt dan ook het woord 'hemelen' verklaard als de woonplaats van God en de hemelse werkelijkheid waar de engelen hun bestaan in hebben gekregen.