"In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water." (Genesis 1:1-2)
Als je even snel dacht de Bijbel te lezen dan kom je er bij de eerste zin toch wel achter de het zo eenvoudig toch niet is. Eerst al dat begin, waar geen begin was, vervolgens dat woord 'scheppen' wat iets is dat niemand kan dan alleen God. Toch zijn we er dan nog niet. De vraag is Wie er ging scheppen. Wie schiep er? We hebben het wel over God, maar er is nog iets ingewikkeld aan dat gegeven dat God schiep. Het woord 'God' is namelijk een meervoudswoord. Dat is in eigenlijk al onze vertaling weg vertaald omdat het dan grammaticaal niet klopt. Toch zou ik er voor pleiten om niet de grammatica voorrang te geven, maar de grondtaal. In het begin schiep Goden de hemel en de aarde. Er van uitgaande dat 'Goden' geen naam is gaat het om meerdere Goden.
In de oudheid waren er veel godsdiensten die uitgingen van een godenstrijd en, jawel, de god die deze godsdienst dan zei te dienen was natuurlijk de god die deze godenstrijd had gewonnen. En eerlijk gezegd zit er iets van dat heidense denken ook in dat van on als christenen, want maar al te vaak denken wij dat de strijd tussen God en satan er eentje is met een gelijkwaardigheid. Alsof dat de strijd tussen licht en duisternis zoals deze straks in hoofdstuk 3 zichtbaar wordt de strijd is van satan als een soort gelijkwaardige god van een ander rijk. Je kunt niet anders concluderen dat satan een geschapen werkelijkheid is en dus altijd onderdeel is van de schepping van de eeuwige God. Niet bedoelt om tegen God op te staan, maar hij deed het wel.
Even terug naar die Goden. Vaak is gezegd dat in het meervoud van God in Genesis 1:1 de Drie-eenheid in ligt opgesloten. Dat zou kunnen, maar of dat hier al wordt bedoelt is te betwijfelen. We lezen namelijk daar lange tijd nog niets over. In het Joodse denken heeft de meervoudsvorm van God vooral de lading van verhevenheid en majesteit. Overigens gaat het niet over meerdere Goden. Het woord dat voor 'scheppen' wordt gebruikt is namelijk enkelvoud. De Goden schiep en niet de Goden schiepen. De verhevenheid en macht in het woord voor 'Goden' is zo groot dat het bijna een eigennaam wordt. Dat is het niet, want God maakt later Zijn Naam als JHWH bekend, maar het woord neigt er al wel naar. Dat heeft tot gevolg dat God in het eerste vers van de Bijbel al een persoonlijkheid wordt. We hebben geen machtige God op afstand Die is gaan scheppen, maar we hebben een persoonlijke God Die nabij is en relatie met ons aangaat. Waar bij de heidenvolken de goden onpersoonlijk waren of als ze wel persoonlijk waren, waren ze machteloos, is de God van de Bijbel persoonlijk en machtig en vol majesteit. Dat kan omdat God niet is voortgekomen uit een godenstrijd, God is de Schepper waar niemand boven staat en toch persoonlijk is. Dat komt omdat God niet geschapen is.
Het probleem van de heidenvolken hebben is dat hun persoonlijke goden geschapen zijn door machten die groter zijn dan die goden. De enige God Die bestaat en Die Zich in de Bijbel heeft geopenbaard is de God Die niemand boven Zich heeft, altijd is geweest en heeft gekozen om als persoonlijke God alles te scheppen. En dat blijkt uit die meervoudsvorm van God waar de Bijbel mee begint. Daarmee is gelijk gezegd dat God betrokken is op Zijn schepping omdat Hij daar een relatie mee is aangegaan.