Op de camping stond afgelopen zomer een camper. Het merk is niet zo belangrijk, maar het type/model viel nogal op: Genesis 33.
Ik dacht eerst dat het christenen waren die dit op hun camper hadden geplakt, maar niets bleek minder waar. Het was werkelijk het model van deze camper.
Mijn nieuwsgierigheid was gewekt, want waarom zou een campermerk voor deze modelnaam kiezen? Ik begon Genesis 33 te lezen. Het verhaal van de verzoening tussen Jakob en Ezau. Dat hele verhaal doet er eigenlijk niet veel toe met betrekking tot die modelnaam. Het is maar één zinnetje waar Ezau tegen Jakob zegt: “Laten wij opbreken en verder gaan.”
Ja, natuurlijk, dat is het leven van een camperaar. Kort op een camping en weer verder. Een leven van opbreken en verdergaan.
Opbreken omdat je ergens maar tijdelijk bent. Altijd onderweg. Misschien maakt dat het leven ook wel vermoeiend. Altijd onderweg en eigenlijk nooit thuis, omdat wij niet gemaakt zijn voor deze gebroken wereld.
Vandaag overleed ds. Arie van der Veer. Een man die een groot getuigenis achterlaat. Hij leefde in het besef te moeten sterven. Niet negatief bedoeld, maar om bij de essentie van het leven te blijven: “We moeten opbreken en verdergaan.”
Genesis 33 zou wat meer onze lijfspreuk moeten zijn. We trekken voort, van oase naar oase, van rustplaats naar rustplaats en onderweg stroomt het leven van de overkant uit ons. Overal laten we al iets van dat leven achter, zodat anderen dat spoor van ons getuigenis volgen, zodat ze ook uiteindelijk zullen mogen aankomen. Leef een leven van opbreken en verdergaan, totdat je Thuis bent.